woensdag, april 27, 2005

Armenia 2

Van een oude dame krijg ik een boekje kado. Omdat ik een foto van haar genomen heb. Mijn boek was uit en de Ford Transit vertrok nog niet naar Tbilisi, Georgie. Dus ging ik wachtende mensen fotograferen. Werd blijkbaar gewaardeerd. Raar.

Ook een foto gemaakt van een Lada Niva. Wil er al lang een kopen en nu ik ze overal zie in Yerevan, is mijn kooplust haast niet meer te bedwingen. Een Lada Niva is de coolste wagen die er is.

Ineens denk ik terug aan de fantastische grootvader van het gezin in Yerevan, waar ik verbleef. Na enkele dagen vroeg ik zijn kleindochter waar hij toch hele dagen uithing. Elke morgen, on negen uur, gaat hij lopen. Om elf uur komt hij terug, hij wast zich en grootmoeder serveert hem ontbijt. Dan gaat hij naar het park om te schaken met zijn vrienden. Om vier uur komt hij terug, eten en enkele soaps bekijken. De meeste zijn Spaans en worden oversproken in het Armeens. Daarna gaat hij terug naar het park, chess till dusk. Ik antwoord haar graag oud te willen worden in een land waar ik kan schaken in de parken.

Hij is vannacht wakker geworden, vertelt zijn kleindochter: "Gisterenavond was hij al ongerust. Hij vroeg, maar hoe gaat Max terug geraken uit de stad, hij is alleen. Ik heb hem toen gerustgesteld. Maar vannacht werd hij wakker en stelde dezelfde vraag. Grootmoeder heeft hem verteld dat je al thuis was en dat hij verder kon slapen."

Het busje rijdt intussen. Putten in de weg. Verschrikkelijk. De ganse achterbank is voor mij. Ik slaap. Tot een man mij wakker maakt. Het is tijd om te eten. We zijn al in Georgie. Ik moet ergens gemist hebben geld te wisselen. De man, het is een Georgier, betaalt mijn eten en geeft mij sigaretten, de mijne zijn op. Mijn beeld van Georgiers schiet de hoogte in, ik wist alleen van het karakter van Stalin.

zaterdag, april 23, 2005

Armenia 1

Nu mag ik, net als mijn goede vriend B ook eens een reisdagboekpassage schrijven. Dat is veel makkelijker, dat voel ik zo.

Op het vliegtuig naar Moskou zat Business class afgeladen vol. De rest van het vliegtuig was nauwelijks bezet, op Russische hoeren na, van die goedkope creaturen die hun woede op de wereld koelen met parfumaanslagen.

Ik zat er ook, in Economy, om een fysische ontdekking te doen. Geen grote, nee, en eigenlijk betreft het meer een gewaarwording dan een ontdekking. Ik zal ze jullie desalniettemin meedelen. Met mijn vulpen was ik aantekeningen aan het maken op de prints van J's wedervaren die hier verschijnen. Ineens werd ik gewaar dat de letters die ik schreef dikker werden. Eerst dacht ik nog, het is inbeelding, het is dat parfum van de hoeren dat mij benevelt. Naarmate het vliegtuig verder steeg, werd het onbetwistbaar; mijn karakters werden geheel onleesbaar.

Lang kon ik sowieso niet schrijven want het Aeroflot-personeel was daar met het eten. Ik bereidde mij voor op het doorslikken van een communistische delicatesse maar het was ... lasagne. Niet makkelijk te herkennen weliswaar, want hij was net als mijn vulpen onderhevig aan afgenomen luchtdruk.

Schaftijd op een vliegtuig is voor sociologen een interessant moment: het gordijn tussen Business en Economy gaat dicht. Ik moet dan altijd loeren, ik wil weten wat ik mis. Economy moet het stellen met wegwerpservies. Business wordt sneller bediend. Dat is alles. Dat is kapitalisme, de suggestie dat geld je naar een betere wereld kan brengen.

De vlieger daalde zo snel dat mijn trommelvliezen het bescheurden. Ik keek rond en zag dat ik de enige was die leed. Toen wist ik weer; dit is een volk van kosmonauten, al zijn ze gereincarneerd als sletten.

De luchthaven van Moskou voelde vreemd aan omdat ik onmiddellijk botste op een politie-agent met een enorme kepie. De jongeman had een doodse blik in de ogen, een van: ik vind niets erg behalve het feit dat de schurken hier meer geld hebben dan ik. Veel Roemenen hebben dezelfde air.

Naar Armenie dan maar. Aeroflot had een vlieger uit de oude doos bovengehaald. Een met bloemetjesbehangpapier binnenin en zetels die ruiken naar rot zweet. Business Class bleef leeg; ik had onmiddellijk sympathie voor de Armeniers, zij laten zich niet vangen. Ondertussen vernam ik wel dat er in Yerevan al 10 Hummers rondrijden. Plat kapitalisme is als een Russische hoer: er zijn altijd kandidaten voor. Over de Russen verder geen kwaad woord meer; ik ben blij dat er een kosmonaut aan de stuurknuppel van dat antieke vliegtuig zat, landen leek mij niet simpel en ik ben opgetogen dat ik het nog kan vertellen.

Armeniers zijn bezorgde mensen. Een Armeense in Brussel, die ik van haar nog pluimen ken, had ik verteld dat ik naar haar land zou reizen. Alleen. Ze was zo ongerust dat ze heel haar familie opgetrommeld heeft om mij te helpen. Bij haar ouders kon ik logeren, haar werkloze schoonbroer zou mijn privechauffeur worden, haar zus kon mij alles over het land vertellen en haar nichtje, dat naar de mooie naam Tatevik luistert, zou mij elke dag gidsen.

Ik landde 's morgens om 3u30 in Yerevan en ze waren er met vier om mij op te halen. Ik mocht blij zijn dat er nog plaats was voor mij in de Volga.

Als ik de eerste keer naar het toilet ging, kwam mijn hospita mee om mij te tonen aan welke muur het papier bevestigd was. Jammer voor haar gaf ze mij geen les in hoe ik mijn gat moet afkuisen. Ik had haar veel tips van de hand kunnen doen, ik ben daar namelijk zeer goed in.

Gisteren een professor Russische literatuur gevonden. Hij zat alleen in het cafe dat hij na zijn uren openhoudt. Zijn favoriet is Pushkin. Ik heb het niet zo voor namen als klokken, maar nog veel minder verdraag ik namen als klokken waarover ik niets weet. Dus liet ik hem doceren. Hij kwam aandraven met de gegevens over de dichter die een mens in de encyclopedie vindt. Daar doe ik het niet voor, natuurlijk. Dus liet ik hem een gedicht voordragen en vertalen. De tekst leek mij een smartlap. Hij verdedigde zijn held, en zei dat er verschillende lezingen mogelijk zijn. Hij debiteerde het kwaad. En vervolgens cynisch, en verder nog verdrietig en gelaten. Dan ging hij over naar de regionale lezingen, op zijn georgisch, op zijn kazacks en op zijn tsjetsjeens. Heel grappig. Ik vraag mij af of een tekst van Paul Severs zich hiertoe zou lenen.

Voor ik vertrok uit zijn cafe, had de man nog een verrassing voor mij in petto: een karaoke. Zonder dat hij alcohol genuttigd had nam Pushkin Oladi, Olada, een gedrocht van de Beatles, onder handen. Het hoeft geen betoog dat dat geen goed idee was. Ik had wel wat op, en dacht bijgevolg het immerschone Don't cry for me, Argentina aan te kunnen. Hubris is het gebleken. Gelukkig was het cafe leeg. Zelfs mijn grapje om Argentina te vervangen door Armenia kwam niet over, de intonatie van de woorden ligt gans anders.

In de volgende aflevering: zal de Georgisch-Nederlandse presidentsvrouw Dusseldorf koffie serveren? En zal het Lac Sevan even mysterieus zijn als in het gedicht van de ezel?

woensdag, april 20, 2005

Ambassades

Vandaag bij de Russische ambassade langs geweest. Ongelooflijk. Wat een arrogante lullen. Ik moest, met veel andere wachtenden, anderhalf uur buiten staan. Gelukkig regende het niet. Met iemand gepraat die voor het bedrijf waarvoor hij werkte de visums van de zakenreizigers/collegae in orde bracht. Hij vindt de Russische de ergste ambassade. Ik kan erin komen. Indië zette hij op twee. Daar weet ik niets over. Maar net als ik vond hij de Chinezen fantastisch. Aan het(ex-)communisme heeft het dus niet gelegen. Recht tegenover de Russische ambassade ligt de Cubaanse overigens. Het zag er daar plezant uit.

Er zijn veel rare ambassades. Ik herinner mij dat ik geen balpen bij had in de Rwandese. Ik vroeg of ik er een kon lenen. Het antwoord was neen. Letterlijk werd mij meegedeeld dat het toch niet kan dat ik een visum kom vragen en daarvoor de balpen van mijn gastheer nodig heb. Ik viel bijna achterover. De ruime tuinen van het gebouw (zie foto) werden ondertussen bewerkt door een Brusselse tuinfirma. Terwijl de helft van het ambassadepersoneel, op zicht allemaal Tutsi, daar met zijn vingers zat te draaien. Ze hadden op zijn minst hutu-boerkes mogen laten overkomen om in de hof te wroeten. Over de Congolese ambassade wil ik het niet hebben.

Raar eigenlijk dat veel landen geen werk maken van klantvriendelijke ambassades. Het is altijd de eerste indruk van hun land.

zaterdag, april 16, 2005

Visited countries

leuke internettoepassing, aanduiden in welke landen je al geweest bent:


maandag, april 11, 2005

Pas gelezen: De renner van Tim Krabbé

"Toen ik mij in 1973 voor een eerste periode van cyclo-literair kluizenaarschap terug trok in de Anduze dacht ik dat ik tijdens het fietsen gedachten en ideeën zou krijgen voor de verhalen die ik in de overige tijd zou schrijven. Geen sprake van. In de overige tijd schreef ik mijn wielerdagboekje en maakte statistische bewerkingen van mijn afstanden en tijden en op de fiets dacht ik aan niets. Je bewustzijn is klein op een fiets."

De schrijver-journalist-schaker Krabbé besloot op latere leeftijd zich op het wielrennen te concentreren. Hij reed vele wedstrijden, won geen enkele van betekenis. Maar het leverde hem wel verhalen op, al bedacht hij die dan niet op de fiets, zoals blijkt uit het citaat hierboven.

In De renner brengt de auteur een uitgebreid verslag van een van de wielerwedstrijden waar hij aan deelnam. Meter per meter lees je hoe de renner denkt; zijn vertwijfeling bij een demarrage, hoe hij zijn collegae tijdens de wedstrijd taxeert, hoe hij zich kansloos waagt, en vooral hoe hij piekert over zijn verzet. Dat krijg je allemaal niet te horen tijdens de interviews na de koers. Daar is het van, ik wist dat als ik het gat dichtte, het over was voor mij. Maar in de seconden dat dat gebeurt schiet er veel meer door het hoofd van een coureur.

In de beschreven wedstrijd werd Krabbé tweede. Hij verloor de sprint van een wieltjeszuiger. Je moet een Hollander zijn om dat de overwinnaar niet kwalijk te nemen. Krabbé vindt, zoals veel van zijn landgenoten, dat de profiteur de wielersport beter begrepen heeft.

Grappige foto vond ik met als zoekterm 'Tim Krabbe'. Tim und Struppi.

zondag, april 10, 2005

Pas gelezen: Succesvol lobbyen in Brussel van Peter 't Lam

Lobbyen op Europees niveau kan met drie doelen:
1 wetgeving beïnvloeden
2 subsidies binnenrijven
3 public tenders binnenhalen
Voor de rest, weinig te melden over dit boekje. Kwestie van mijn blog volledig te houden.

zaterdag, april 09, 2005

Pas gelezen: Hartinfarct Europa van Bart Aerts

Wat een gezeur, dit boek van de jonge Europa-journalist van Het Laatste Nieuws. De afschuwelijke titel staat daarbij symbool.

Dat de Europese gebouwen in de Europese wijk in Brussel van een onnoemelijke lelijkheid getuigen, is een open deur intrappen. Dat er weinig visie aan de dag is gelegd bij het bouwen ervan, eveneens. Dat was echter logisch als je de groei van de Europese instellingen in ogenschouw neemt. Die was er in horten en stoten en pakweg 30 jaar geleden kon men niet voorzien wat de EU aan het worden was. Het was ook maar geleidelijk dat Brussel zich meer opwierp als Europese hoofdstad.

Wat doet de auteur daar dan mee? Hij laat tientallen mensen in een halve pagina beschrijven hoe slecht het allemaal is, en hij geeft ze allemaal gelijk, terwijl ze elkaar tegenspreken. Aerts wil enerzijds de Europese buurt vrijwaren van een verdere kaalkap, terwijl hij beweert dat de wijk nu onleefbaar is en lelijk. Ik heb in de wijk gewoond, en vond het daar zeer aangenaam.

En dan Aerts' conclusie. Ik zet even twee paragrafen naast elkaar:

1 "Nu de EU uitbreidt naar het oosten, zou Praag een mooie locatie zijn om die nieuwe instellingen te huisvesten. (die zin komt overigens totaal uit de lucht gevallen, MD) Het verdelen van de lusten en de lasten van Europese instellingen over de hoofdsteden van de EU is toch een mooi democratisch gegeven?"
2 "Europa is een belangrijke troef voor Brussel die niet verloren mag gaan."

Aerts beweert dat er weinig visie bij de uitbouw van de Europese wijk kwam kijken. De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.

vrijdag, april 08, 2005

De wiskundeknobbel van Nico Mattan

"Nico Mattan ambieert topzeven in Parijs-Roubaix". Dat staat vandaag in de krant. Ik heb dat nog nooit gehoord; een koereur die niet op winst rekent, ambieert het podium, of de toptien. Maar de topzeven begot!

Nico is natuurlijk gene gewone. Gene gewone is een epitheton dat opgeld maakt in het peloton, een eretitel die je van collega-renners krijgt. Normaal slaat dat op koerscapaciteiten, de eigenschap ook om er graag een snok aan te geven, geen wieltjeszuiger zoals zoetemelk.

Bij Nico kan het onbedoeld vanalles betekenen. Na Dwars door Vlaanderen gaf hij een fantastisch antwoord op de vraag: "Eeckhout, de sterkste vandaag heeft gewonnen?" Nico repliceerde: "Ma, ik was de sterkste. Allez, ik denk het toch."

De jongen houdt er voorts de eigenaardige gewoonte op na om cijfers op te tellen, wat zijn ambitie voor de topzeven verklaart. "Het was op 13 januari 1999 dat men me in Aalst zei dat ik beter stopte met koersen" zegt hij. "Dertien is mijn ongeluksgetal. Ik zit niet graag op mijn fiets, de dertiende. Op een vrijdag de dertiende raak ik mijn fiets niet aan. Zeventien en, in mindere mate, zeven zijn mijn geluksgetallen.

Dat is niet moeilijk: ik ben geboren op 17/7/'71. Vorige zondag werd ik zeventiende in de Ronde van Vlaanderen. Dat was een goed voorteken voor Gent-Wevelgem, dat bovendien gereden werd op 6/4/2005, wat samen het cijfer zeventien oplevert. De goede ontsnapping bestond uit acht renners: ik en zeven anderen. Zeventien dus. Ik nam één keer deel aan de Olympische Spelen, in Sydney 2000, met het rugnummer 17. Ach, let er maar niet op. Het is gewoon leuk om een beetje met die cijfers bezig te zijn."

maandag, april 04, 2005

De anti-nietsnut

Staat er iets interessants in de krant op het moment dat een of andere oude pool de pijp aan Maarten gaf. Nauwelijks. Een bespreking van het boekje Lof der Luiheid van Tom Hodgkinson, dat de wereld verdeelt in twee typen mensen: de nietsnut en de anti-nietsnut. De anti-nietsnut is een druktemaker. Iemand die het simpelweg niet kan laten zich met andermans leven te bemoeien. Het ontbreekt hem aan verbeelding, hij gelooft in hard werken, exploitatie en hypocrisie en het is een perfecte bureaucraat.

Hodgkinson loopt niet hoog op met het idee van een vaste baan. ,,We hebben een baan. Een baan!'', schrijft hij. ,,De beloning voor onze ontwikkeling! We hebben in onze jeugd hard gewerkt om, als we volwassen zijn, weer hard te mogen werken. Een baan! Het toppunt van ons leven! De oplossing!''

Als rechtgeaarde nietsnut begrijpt Hodgkinson niet dat er mensen zijn die niet kunnen delegeren. Delegeren betekent toch eenvoudigweg dat iemand anders het werk doet? De droom van elke nietsnut. Om zijn stelling kracht bij te zetten, citeert hij een fragment uit Twains roman ,,De avonturen van Tom Sawyer''. Daarin komt een passage voor waarin tante Polly aan Tom vraagt om het hek te schilderen. Tom weet zijn vrienden te overtuigen dat verven geen werk is, maar iets wat je doet voor je plezier. Al zijn vrienden doen gretig mee en Tom wordt er nog voor betaald ook.

Hodgkinsin richt ook zijn pijlen op het moderne uitgaansleven. Steeds weer uitgaan is immers hard werken. Zorgen dat je de allerlaatste kroeg, club, film, galerie, theatershow of band kent, is eigenlijk een voltijdse baan op zich. En je denkt altijd dat het ergens anders leuker is. Thuis is het nochtans veel aangenamer: je kan ongebonden en wild tekeergaan. Alleen thuis heerst echte vrijheid.

Enfin, ik geloof nog altijd dat het mogelijk is een tussenweg te vinden.

vrijdag, april 01, 2005

Hitler onderschatte de Amerikanen

Naar aanleiding van de boekbespreking van The Grapes of Wrath van Steinbeck die ik onlangs postte, stuurde een vriend mij een anekdote over het boek. Hij kon die spijtig genoeg niet posten want mijn reactiesysteem doet het niet meer, waarvoor mijn excuses.

John Ford (de regisseur van vele excellente westerns featuring John Wayne, zie foto) verfilmde het werk in 1940 en het resultaat werd bekeken in Duitsland door niemand minder dan Adolf Hitler. De Führer zag de arme Okies (Oklahoma people) sukkelen, en dat waren - in zijn ogen - de blanken. Met de - in zijn ogen - inferieure zwarten moest het nog erger gesteld zijn. Het deed de tiran besluiten dat de VS geen echt gevaar belichaamde. Normandië was nog veraf.