maandag, februari 14, 2005

Pas gelezen: Reis naar Congo van André Gide

Of deze Grand Monsieur van de Franse letteren van plan was om een dagboek in Afrika op te stellen dat uitgegeven mocht worden, betwijfel ik. De eerste tientallen pagina's zijn ronduit slaapverwekkend. De man heeft meer aandacht voor de flora dan voor mensen om hem heen (of het moesten jongetjes zijn). In deze afrikanotulen is alleszins geen verteller aan het werk, wel een stilist. Misschien volstond dat in 1925, was de notie 'leesplezier' nog niet geïncarneerd in de scheppingsopvatting van een auteur.

Het is pas wanneer Gide op zijn tocht echt in aanraking komt met de koloniale wanpraktijken dat hij zijn schrijven gaat uitwerken tot iets publiceerbaar. Zijn engagement is voor mij iets vreemd. Hij blijft zeer op de vlakte, hij stelt: "Ik denk er niet aan mijn stem te verheffen in zaken die ontsnappen aan mijn competentie en een grondige studie vergen." We zijn toch al 1925, er was al harde kritiek geformuleerd op koloniale attitudes, bijvoorbeeld door Morel. Wat dat betreft valt Gide licht uit, geen j'accuse, geen overtuigingsdrang.

Tegelijk kan ik mij inbeelden dat zijn kritiek op die manier dubbel hard aankomt, kritiek niet uit de mond van een bevlogen idealist, maar wel van onbewogen observator, iemand die in dit dagboek veel zaken noteert die heden ten dage als zwaar racistisch beschouwd kunnen worden. Als Gide kritiek formuleert, dan doet hij het niet beschuldigend, hij geeft het gewoon mee, en dan slik je toch wel even.

Vooral als tijdsdocument is Reis naar Congo interessant. Je krijgt een beschrijving van Afrika tijdens het interbellum, en van de mindset van iemand die erheen reist. Want Gide vertrok niet zonder een arsenaal verwachtingen. Zo schrijft hij: "Mijn imaginaire voorstelling van dit land was zo levendig dat ik me afvraag of dit valse beeld later niet zal vechten met mijn herinneringen, en of ik bijvoorbeeld Bangui zal terugzien zoals het werkelijk is dan wel zoals ik het me had voorgesteld."

De attitude van de reiziger valt ook op; hoe weinig hij zich wil inleven in de gedachten van een Afrikaan. Hij bekijkt de autochtonen als een westerling, etnomethodologie is aan hem niet besteed: "Nog steeds worden we in de dorpen enthousiast begroet door vrouwen en kinderen. Ze komen toegelopen, de kinderen blijven staan aan de grachten en brengen een soort militaire groet. Wanneer ik mijn hand ophef om hen te antwoorden, worden ze bang en gaan ervandoor."

De zinnen die ik onderstreept heb:

Op onbekende insekten jagen maakt me weer blij als een kind.

Ik merk vooral dat je hier met niets reëel contact krijgt; niet dat alles hier kunstmatig is maar tussen de stad en de bezoeker staat het scherm van de beschaving - al wat je te zien krijgt is gefilterd.

Dit woud is niet zeer hoog. Ik had meer schaduw verwacht, meer geheimen en vervreemding.

Gisteren op de markt verkoop bij opbod van nijlpaardenvlees; onhoudbare stank. Wriemelende en schreeuwende menigte; veel discussies en getwist, vooral onder de vrouwen, maar het eindigt steeds op gelach.

En heel dit volk lacht berustend, amuseert zich, verkeert in een soort precaire gelukstoestand en is zelfs niet in staat zich betere levensvoorwaarden in te denken.

Voor onze reizigershut in Moussareu het helse kabaal van de tamtam. Prachtige alternerende gezangen ritmeren, ondersteunen en temperen het enthousiasme en de bezetenheid van het pandemonium. Ik heb nog nooit zoiets onstellends en wilds gezien.

Het komt me voor dat de hersenen van deze mensen niet in staat zijn een verband te zien tussen oorzaak en gevolg.

De erkende dorpshoofden worden meestal niet gerespecteerd door hun onderdanen: het zijn voormalige slaven, stromannen, geselecteerd om alle verantwoordelijkheid op zich te nemen en straffen te ondergaan. Trouwens, alle inwoners van het dorp springen een gat in de lucht wanneer een van die hoofden achter de tralies belandt. De echte leider is geheim en zijn naam komt de Franse regering meestal niet te weten.

En nergens vind je een inboorling die iets anders bezit dan zijn vrouwen, zijn kudde en misschien enkele armbanden of werpspiespunten. Geen voorwerpen, geen kleren, geen stoffen, geen meubelen - en zelfs al bezat hij geld, er is niets dat zijn kooplust zou kunnen wekken.

Na een uur kruisen we een groot aantal dragers, gevolgd door een rij met een koord om hun hals aan elkaar gebonden mannen en vrouwen, en door wachters gewapend met een zweep met vijf geselriemen.

Yves vindt, net als ik, dat men gewoonlijk de geilheid en de seksuele vroegrijpheid van de zwarten overdrijft, alsook de obscene betekenis van hun dansen.
Hij spreekt van de overgevoeligheid van het zwarte ras voor alles wat te maken heeft met bijgeloof, over zijn angst voor het geheimzinnige, etc... - zeer vreemd, zegt hij, want anderzijds is het zenuwstelsel van dit ras veel minder gevoelig dan het onze; vandaar hun groter weerstandsvermogen, hun hoge pijndrempel, etc...
--> over die omschrijving kan een blanke rationalist een baobab opzetten!

(het is een wat lang uitgevallen bespreking, omdat een fijne vriend zich professioneel met dat boek bezighoudt, lees zeker zijn reactie)

0 Reacties:

:
:
:

BloggerHacks

<< Home