zaterdag, december 22, 2007

vakantie

het kitesurfen gaat geleidelijk beter, al is nog een lange weg te gaan. rum drinken gaat beter.

zaterdag, december 15, 2007

Vakantie

De laatste tijd misschien weinig boekbesprekingen op De geschriften van Max Dusseldorf. Dat omdat ik zelf nogal doende ben met wat ooit mijn Congo-roman moet worden. Omdat ik op reis vertrek en enkele dagen niet zal kunnen posten alvast een bijdrage, uit hoofdstuk 18, wanneer de blanke protagonist in het woud is moeten vluchten.

--------------------

Het leven is een harde leerschool voor mij. Ik moet steeds alle ellende ondergaan voor ik weet wat andere mensen schijnbaar vanzelf weten. Ik moet door het Afrikaanse oerwoud dolen. Dagenlang in de onzekerheid of ik het zal overleven. Als ik hier sterf, vindt geen mens mij terug. Jarenlang zal ik als vermist opgegeven staan, terwijl het mos op mijn buik zal groeien. Ik begrijp geen snars van de vreemde planten om me heen. Congolezen kunnen lange tijd in het bos kunnen overleven. Zij weten welke boomwortels ze kunnen stoven. Welke rupsen lekker zijn. Mijn arm jeukt. Ik ben gebeten door een raar beest gisteren.
Ik volg het beekje stroomafwaarts. Het moet mij ergens heen leiden. Misschien zal het uitmonden in een grotere kreek. Dan kan ik het water verder volgen. Als ik geen stad ontmoet onderweg, dan kom ik uiteindelijk in Kinshasa aan. Want daar leidt alle water heen. Alles in de Congo passeert in Kinshasa. Er moeten dorpen zijn. En steden. Kindu bijvoorbeeld. Ik heb geen idee van waar ik gezeten heb maar Kindu moet hier in de buurt zijn. Misschien vijf dagen de rivier volgen. Misschien twintig. In die omgeving moet Mr. Kurtz zich opgehouden hebben. Ondertussen ben ik aangewezen op wat het woud mij voorschotelt.
Het heeft vannacht geregend en mijn kleren worden steeds meer ranzig. Mijn broek, mijn kousen, mijn vormloze gewaad, … ze hebben allemaal hetzelfde kleur, maar in verschillende tinten. De kleur van het woud. Iets tussen bruin en donkergroen. Met hier en daar een veeg. En hier en daar een scheur. Zoals ik er zelf aan toe ben. De honger overheerst mijn denken. Ik begrijp haast de rebellen die dorpen aanvallen. Ik ben vreedzaam als ik uit de diepvriezer een pizza in de oven kan stoppen. En mij neer kan vleien in de zetel om tv te zien. Nu staar ik naar de rupsen en vraag me af, zou ik doodgaan als ik deze hier neem. Ik die mij in het begin geen deelgenoot voelde van dit land.
Recht voor mij uit wandelen twee vogels, een soort fazanten, denk ik. Of patrijzen. Ik ken enkel het woord patrijs. Weet niet wat voor soort vogel dat is. Of Bijbelse kwartels. Ken ik ook niet. Ornithologisch ben ik niet onderlegd. Misschien is die vogel iets dat het midden houdt tussen de drie soorten. Een Afrikaanse specie die in Europa niet voorkomt. Gebraden boven een vuurtje zal het in elk geval niet slecht smaken. Zouden die rare vogels kunnen vliegen? Ik weet het niet. Ik hoop dat het een soort kippen zijn, die bij het rennen met hun vleugels slaan maar toch niet van de grond komen. Thuis heb ik schrik als een kip ook maar te dicht in mijn buurt komt. Nu heb ik honger. Honger maakt de beste jager. Ik besluip de dieren, die gelukkig zijn zaadjes uit de grond te pikken. Ik wil net mijn finale sprint inzetten als ze me in het vizier krijgen. Ja, ze kunnen vliegen. Kwartels misschien niet maar deze paradijsvogels wel.
Ontmoedigd ga ik op de grond zitten. Ik denk aan wat een Afrikaan in Brussel me eens zei. Dat je de mensen kunt onderverdelen in boeren, vissers en jagers. Een jager ben ik niet. Een jager is iemand die zich met geringe inspanningen van tijd tot tijd een grote buit weet eigen te maken. Een boer is stichtend, hij bouwt een territorium uit. En een visser is iemand wiens leven hard is. En gevaarlijk. Maar hij behoudt altijd een poëtische blik op de water. Ik denk dat Karel een visser is. Net als ik. Daarom mag ik hem, ondanks zijn hoeken.
Mijn gedachten gaan terug naar Myriam. Zou ze gestorven zijn? Zou de kogel die haar getroffen heeft haar fataal geworden zijn? Een radiojournalist in België zegt altijd: “het zijn niet Congo’s beste zonen en dochters die het land besturen.” Niet moeilijk; ze worden neergemaaid. Myriam met haar scherpe geest. En Arsène. Arsène Lutundula. En Mpayoni.

Ik stap het dorp binnen. Nonchalant, als woon ik er al jaren. Voor een hut zit een klein kerngezin, naast elkaar op een bank. Ze kijken mij nauwelijks aan. De mensen verder in de straat staren wel mijn richting uit. Maar ook zij lijken niet verrast. Zouden hier meer blanken zo binnengewandeld komen? Ik denk het niet. Misschien passeerde hier al eens een ngo-jeep. Maar dat is toch niets anders. Van mij kunnen ze niets krijgen. Mij laten ze lopen. Ik heb het het liefst zo. Toch zou ik iemand moeten vinden die mij wat eten kan geven. Eten waar ze waarschijnlijk zelf een gebrek aan hebben. En ik zou iemand moeten vinden die mijn kleren kan wassen. Ik stap op een jonge vrouw af die maniok aan het stampen is. Als ik me tot haar richt, word ik ogenblikkelijk getroffen door haar weergaloze schoonheid, een puurheid die ik nog maar zelden aantrof. Van slag weet ik niet meer wat zeggen. Toch begin ik een zin, en val halverwege stil. Ze blijft kijken naar mij, geeft mij de ruimte om ondanks mijn gestuntel te spreken. Ik zeg haar dat ik een reiziger ben, dat ik iets zou willen eten. De woorden klinken mij compleet absurd, maar zij leidt mij naar de buren. Ik word er vriendelijk onthaald, ik schud handen, ontvang kloppen op mijn schouder. De mannen leiden me naar een tafel buiten. Een fles Skol verschijnt. Naar mijn toestand informeren ze niet. Attent van hen. Ze weten dat hun blanke lompenprins er niet goed aan toe is. De beste verklaring voor hun medeleven is dat ze troost vinden in mij, ik, de westerling die heeft moeten ondervinden wat het aan den lijve betekent te moeten strijden als een Afrikaan.
Anders dan in Kinshasa wordt er voorzichtig gedronken; het bier wordt geslurpt als betrof het whisky. Mijn eerste glas heb ik van pure dorst achterover gekapt, maar ik ben daar onmiddellijk mee gestopt. De mooie vrouw van daarnet komt ons allemaal een bord fufu inscheppen. Het wordt een stille maaltijd. Ik zou een tweede portie lusten. Maar een tweede portie is er niet. Iemand zegt dat mijn kleren gewassen moeten worden. Ik doe alsof ik het niet begrepen heb want de angst bekruipt mij bij het idee dat ik mijn plunje moet uittrekken. Mijn kleren zijn mijn tweede huid gaan vormen. Vergelijk het met de mai-mai-milities. Zij geloven dat water hen tegen kogels beschermt. Ik wil mijn kleren niet uit. Emile dringt aan. Even probeer ik het excuus dat ik niets anders heb om aan te trekken. Hij leidt mij mee in de hut. Op zijn bevel en verdwaasd door de uitputting trek ik mijn kleren uit. Hij geeft mij een knalrode trainingsbroek van Coca-Cola. Ze is veel te kort. Hij wil me ook een shirt van de hand doen. Ik weiger. Ik zeg dat ik uitgeput ben, dat ik niets anders wil dan slapen. Hij spreekt zijn gezel naast hem gebiedend toe en die sleept vervolgens het veldbed aan. Zonder aarzelen vlei ik me neer en trek het laken over mijn hoofd.
Hoelang ik geslapen heb, weet ik niet. Het is pikdonker als een hand mij aangeeft dat ik moet opschuiven. Een lichaam komt naast mij liggen; het blijkt mogelijk op dat kleine veldbed. Ik word wakker en een diep geluk overspoelt mij wanneer het tot mij doordringt dat het het meisje van de buren is die zich bij mij in bed genesteld heeft. Ik gooi mijn arm om haar middel. Ze ruikt verrukkelijk, een onbestemde geur die ik niet kan benoemen. Ik denk aan een Vlaams liedje. ‘Ze ruikt naar Afrika’ zong de zanger. Ik vroeg mij zoveel jaar geleden af wat die geur was. Als ik in haar oor fluister, raken mijn lippen haar oorschelp en aan de contracties in haar hals te merken kietelt het haar. Ik vroeg haar naam en ze fezelt iets dat ik niet versta. ‘Encore’, moedig ik haar aan. Lucie Luse. Nu heb ik het verstaan. Haar naam is zo mooi als haar lichaam, als haar gezicht. Het vormt een perfecte harmonie. Ik bedenk dat onze lichamen perfect bij elkaar passen. Ik heb mij in tijden niet zo zalig gevoeld. Ze draait zich om en zegt: 'het is eigenaardig, het is alsof onze lichamen elkaar zochten.' Heel snel slaap ik weer in, op het veldbed.
Als ik weer wakker wordt, ben ik alleen in de ruimte. Iedereen is weg. Lucie Luse incluis. Enig tijdsbesef is mij vreemd. Ik vraag me zelfs af of wat vannacht gebeurd is, zich werkelijk voordeed. Misschien droomde ik. Ik heb niets te doen. Dus trek ik naar het riviertje.
Het stromend water tintelt. Om beurten hef ik hef mijn voeten op en bekijk de stofwolken die van de bedding loskomen. Mijn enkels slaan niet rood uit. Het is geen smeltwater van een besneeuwde bergtop, het is gewoon regen die zijn weg vindt naar de grote stroom. Mijn nat gemaakt gezicht wend ik naar de zon, blij dat het land zo groot is, dat ik zeker weet dat ze me hier onmogelijk zullen vinden. Ik sta in een kilometerslang beekje zoals er duizend zijn hier. Ik roteer mijn schouders tot ik met mijn rechterhand mijn linkerheup raak. De tocht verzwakte mij. Er klopt iets in mijn slaap, het moet mijn hartslag zijn. Ik ben moe. Ik ben doodop. Ik kijk naar mijn tenen die flou zijn doorheen het bewegende wateroppervlak en probeer ze te bewegen. Honger heb ik niet meer. Ik moet niet meer naar het toilet. Alles brand ik op om mijn vitale functies in leven te houden. Ik heb me nog nooit zo goed gevoeld. Mijn hersenen hebben enkele overbodige functies opgegeven, draaien in een louter operationele modus. Wat is dit heerlijk. Langs de binnenkant van mijn onderarmen zijn mijn aders duidelijk zichtbaar. Ik sprankel er water op, dat bevordert de bloedcirculatie. Het beekje kabbelt en voor de rest is het muisstil. Het zou een mooie dood zijn hier bewusteloos te vallen, met mijn gezicht naar de bodem. Het riviertje zou mij naar de Congo voeren, naar de grote stroom, ik zou het ganse land doorkruisen, in een rustige pose dertig centimeter onder water, en ik zou mogen eindigen in de oceaan, waar alle leven uitmondt.
Lucie verschijnt op de oever, opnieuw in een weergaloos kleed waarvan ik niet weet hoe ze het schoon houdt op een plek als deze.
'Water is leven', roep ik haar, 'en jij komt het halen met je kruiken'. Voor ik het weet sta ik naast haar, praat vriendelijk en gesticuleer wild. Ze reikt mij een kruik aan.
'Hier, maar eerst uitspoelen.'
'Waarom?'
'Dat er geen vuil meer zou in zitten.'
Ze lacht, ze lacht met mijn domme vraag. Ik reinig de kruik, net zoals zij dat doet. Een bodempje water met draaibewegingen hoog tegen de wanden aan slaan. De middelpuntvliedende kracht maakt proper wat proper moet zijn. Op dit eigenste moment krijgt ook de binnenkant van mijn ziel een beurt.

Bloggers zijn soms zelfstandigen

Een artikel uit DS:

BRUSSEL - Bloggers die inkomsten genereren uit Google Adsense zijn voor de belastingen zelfstandigen.

De Gentse blogger Bruno Lowagie heeft van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) te horen gekregen dat ze hem beschouwen als zelfstandige. De reden daarvoor is dat Lowagie reclame op zijn blog heeft staan die een extra inkomen genereert.

'Ik heb daarover een brief gekregen', zegt hij. 'Er staat inderdaad reclame op mijn site die binnenkomt via Google Adsense. Het probleem is echter dat mijn persoonlijke blog totaal onbelangrijk is. Veruit de meeste bezoekers komen om informatie en hulp te krijgen over iText, een gratis programma dat ik geschreven heb en dat pdf-bestanden aanmaakt. Voor iets wat dus over een gratis programma gaat, eentje dat ook door veel overheidsinstanties gebruikt wordt, moet ik nu dus zelfstandige worden.'

Lowagie zegt dat Adsense hem 100euro per maand opbrengt. Die inkomsten had hij netjes op zijn belastingbrief ingevuld en zo is de RSVZ hem op het spoor gekomen. 'Ik ben te eerlijk geweest. Als ik dat niet had gedaan, had hier geen haan naar gekraaid. Ik ga de reclame zeker niet verwijderen. Als ze me dwingen om zelfstandige te worden, dan doe ik dat ook. Er waren trouwens al aanvragen om een licentie te kopen van iText. De bedrijven en overheidsdiensten die het nu gratis gebruiken, zal ik uitnodigen om die licentie ook te betalen.'

'Meneer Lowagie is een soort tussenpersoon tussen de bezoekers van de site die op de reclame klikken en Google zelf', reageert de RSVZ. 'Of zijn blog nu gaat over een gratis programma of niet, speelt helemaal geen rol. Wel dat er winstgevende verwijzingen op staan. Ook een huisvrouw die recepten op het internet zet en daar Google-reclame bij plaatst om inkomen te genereren, beschouwen we als zelfstandige. In de VS en Frankrijk zijn er al veel beroepsbloggers, wij moeten daar ook alert voor zijn. En dat zal in de toekomst steeds meer gebeuren.'
__________

Ik heb ook adsense advertenties op mijn blog. Gelukkig zijn jullie bezoekers een stelletje schaarse fijnproevers en klikken jullie niet genoeg om mijn advertenties opdat ik er geld zou voor krijgen. Waarvoor dank!

vrijdag, december 14, 2007

Five planes, a camel, a tent and 30 female virgin bodyguards... Libyan leader Gaddafi arrives in Paris with his entourage

http://www.dailymail.co.uk/pages/live/articles/news/worldnews.html?in_article_id=501051&in_page_id=1811

maandag, december 10, 2007

Bijbel / Koran

enigszins leuk: een site waarop je zowel de koran als de bijbel kan doorzoeken op trefwoorden.
http://www.bijbelenkoran.nl/search.php

Blonde haren

een site over vreemde kaarten én een kaart met de distributie van blonde haren over Europa!
http://strangemaps.wordpress.com/2007/12/04/214-the-blonde-map-of-europe/

vrijdag, december 07, 2007

Ann van Elsen in Playboy voor een goed doel ...
Eva Mendez in blootje tegen bont ...

Voelen die dames zich echte weldoensters als ze zoiets ondernemen? Zijn ze dat? Ik denk dat ik het een perverte vorm van egocentrisme vind. Al kan ik me hierin vergissen. Ik vergis me vaak.

Is de Franse cultuur dood?

'Niemand neemt cultuur ernstiger dan de Fransen', schrijft de Parijse correspondent Donald Morrison in Time. Maar de artiesten die ze zelf uitgebreid subsidiëren, beschermen en fêteren, vinden geen weerklank in de wijdere wereld.

Morrison heeft zijn huiswerk gemaakt: jaarlijks worden zo'n twaalf Franse romans uitgebracht in de VS, telde hij, en dertig procent van de verkochte fictie in Frankrijk is vertaald uit het Engels. De duurste Franse artiest van 2006 was Robert Combas, wiens record 7.500 dollar (een goede 5.000 euro) bedroeg, terwijl in datzelfde jaar een werk van de Brit Damien Hirst verkocht werd voor 180.000 dollar (122.000 euro). Om nog te zwijgen over de Franse muziek, die buiten de landsgrenzen volgens Morrison maar één artiest lijkt te hebben, en dat is Johnny Hallyday.

De oorzaak legt hij deels bij de internationale onverstaanbaarheid van het Frans, maar hij suggereert dat ook de vele subsidies de creativiteit afstompen. En er zitten tradities in de weg: Franse schrijvers willen te intellectueel zijn, Franse films bevatten te veel gepraat.

Bis repetitia placet

of waarom een mens 10 keer hetzelfde moet zeggen hopend dat er de elfde keer iets van doordringt:

"Een team van 25 auteurs werkt aan een weblog over e-cultuur. Het initiatief komt van de steunpunten audiovisuele (IAK) en beeldende kunst (IBK). Die krijgen daarbij hulp van de steunpunten Muziekcentrum, Theaterinstituut, Architectuurinstituut, cultureel erfgoed en de openbare bibliotheken. ... De minister van Cultuur Bert Anciaux (Spirit) heeft het onderwerp een plek gegeven in zijn beleidsbrief. Vorig jaar zette de overheid een team aan het werk dat het boek E-Cultuur uitbracht."

>> In de plaats van mensen te transformeren in ambtenaren en kabinetards, die onderwerpen als e-cultuur willen begeleiden, zou je ze beter vrij laten. Ze zullen dan misschien de tijd en de creativiteit hebben om zich met e-cultuur bezig te houden. D e o v e r h e i d i s e e n m o n s t e r!

donderdag, december 06, 2007

Koolhaas over Lagos

Gisteren een documentaire gezien over Lagos van de Nederlandse urbanist Rem Koolhaas. Koolhaas is geinteresseerd in Lagos omdat het 's werelds derde grootste stad zal zijn in 2015 en we er weinig over weten. wat ik onthouden heb:

- de energie
- de fascinatie van de mensen voor electronica
- de stad werd ontwikkeld in de seventies maar wordt nu helemaal anders geleefd; de mensen vinden ze zeer creatief opnieuw uit, terwijl de planning van vroeger wel zijn rol blijft spelen, als kracht waartegen ze zich afzetten. koolhaas zegt dat westerse steden hiervan kunnen leren: meer flexibele structuren opzetten die mensen vrij kunnen interpreteren om er hun ding te doen.

Reactie op mijn VHS stuk

die per email binnenliep:

Het paradoxale van je betoog is dat die staatshervorming er met "windhaan" VHS er misschien sneller zal komen dan met de Leterme methode.Ik was er sympathie voor aan het krijgen, maar het is een eeuwige underdog, vastklampend aan zijn eigen zekerheden, met geen greintje authoriteit over Milquet, De Wever en de anderen...

Kortom, ik zie senator Leterme eindigen waar hij vandaan komt, als functionaris bij de EU.En één ding is zeker: VHS is een communautaire windhaan, maar de regering zal er komen, met hem of reynders als premier, en er zal een staatshervorming bij zijn.

We zullen zien wat de kiezer verkiest in 2009. Het virtuele, ideale Vlaanderen van Leterme of het reële Belgie van VHS.

dinsdag, december 04, 2007

8J VHS

Hoeveel jaar VHS aan de macht zal zijn? Daar durf ik niet meer op wedden. Maar ik zie hem de kaap van 10 jaar wel ronden. Meer dan wie anders is hij flexibel.

- ooit was hij een liberaal die het communautaire verfoeide,

- maar toen hij de PVV hervormde tot VLD, was Vlaanderen ineens wel belangrijk,

- de tatcherbaby die het communautaire verfoeide ontdekte de "derde weg" toen hij premier kon worden, voerde een links beleid, deed communautair opnieuw weinig, en maakte eigenlijk al de volgende communautaire ronde onmogelijk door de Walen te bedelven onder het geld.

- nu beseft hij ineens weer dat er een serieuze communautaire ronde nodig is. Op voorwaarde dat hij langer premier kan blijven.

Een mens mag toch veranderen van gedacht zekerst!

Foto's

Op Max Dusseldorf de laatste tijd zeer weinig afbeeldingen. Ik vernam gisteren dat een vriend een mooie fotosite heeft. Ter compensatie.

maandag, december 03, 2007

Het land zou al een half jaar zonder regering zitten

Ik vind dit nog meevallen: er zijn drie gemeenschapsregeringen, drie gewestregeringen en een regering van lopende zaken. En daarbovenop bestendige deputaties, al is er niemand weet waarvoor die nog dienen.