zondag, februari 13, 2005

Een kenner over Gide

Het reactiesysteem op deze blog is stuk en ik durf niet veel aan de javascripts te prutsen uit vrees meer scha dan reparatie aan te richten. Dus plaats ik zelf de binnengelopen boeiende reactie op het Gide-stuk:

"Gide is eigenlijk een verre voorganger van de rij mensen die stond aan te schuiven voor de tentoonstelling in het Afrikamuseum in Tervuren dit weekend. Mensen die Congo kennen uit verhalen. Ja, ik kende Brussel ook uit verhalen voor ik er ging wonen, zal je zeggen. Zeker, maar Deerlijk en Brussel zullen nog altijd meer gelijkenissen dan verschil hebben.

Niet zo voor Congo, het imaginaire is het enige wat de reiziger heeft voor hij gaat. Een imaginaire dat voor Gide de naam Conrad draagt. Vandaar zijn hang naar meer mysterie. Een imaginaire dat ook de rassentheorie van Gobineau is. Vandaar zijn nauwelijks verholen racisme (in de zin van geloof in de rassentheorie). Ten slotte zijn klassieke Franse cultuur. Het biedt hem het raster om de wanstoestanden van de koloniale staat aan te klagen (liberte, egalite, fraternite weer je wel) maar het maakt hem blind voor de absolute actualiteit van de ontwortelde koloniaal, die los van de sociale conventies van een 'Old Europe' de interne contradicties van een op de spits gedreven koloniale, dolgedraaide moderniteit incarneert.

Als Gide de humanistische wanderer in beeld brengt en de weinig verheven koloniale politiek aanklaagt, een moderne Voltaire laat ons zeggen, zal het helse koloniale regime van binnenuit veel aangrijpender en veel omvattender in beeld gebacht worden door Louis-Ferdinand Celine in Voyage au bout de la Nuit:

"Tout y passait, c'etait degoutant, par bouts, par phrases, par membres, par regrets, par globules, ils se perdaient au soleil, fondaient dans le torrent de la lumiere et des couleurs, et le gout et le temps avec, tout y passait. Il n'y avait que l'angoisse etincelant dans l'air."

Celine die na de oorlog voor fascisme zal veroordeeld worden, Gide die na de oorlog de Nobelprijs zal krijgen. Voor andere redenen allebei maar kort door de bocht: alsof het Westen kritiek op zichzelf alleen maar in haar eigen vorm kan aanvaarden. Wel overdacht, humanistisch, en vanop een veilige boot.

"Hoe schrijven na Auschwitz?", dacht Theodor Adorno. "Hoe schrijven voor Auschwitz" is de vraag die middenin de spanning tussen Gide en Celine ligt.

Quoi qu'il en soit, Andre Gide is gegaan en heeft geprobeerd door het op dat moment evidente koloniale positivisme te prikken. Hij had evengoed thuis kunnen blijven. Voor een auteur die een aantal jaren voordien nog lak had aan de buitenwereld een op zijn minst moedige stap. Het maakt van hem een getuige van zijn eeuw, hoeveel moeite hij soms ook heeft om wat hij ziet te beschrijven.

Ten slotte nog dit: Gide's homo/pedofilie laat hem toe om een afstandelijke blik te werpen op de anders zo erotisch beladen Afrikaanse vrouw. De Afrikaanse vrouw veel minder aantrekkelijk dan in de fantasmes van een door de dans van Josephine Baker op hol geslagen Parijs? Michel Leiris heeft in L'Afrique fantome misschien beter verwoord waarom: deshabiller une femme europeenne, c'est aussi la conquerir et la deshabiller socialement.

Maar dat brengt ons meer op de paden van de erotiek dan op die van Afrika. En erotiek associeer ik nog minder met Briek Schotte dan Afrika."

0 Reacties:

:
:
:

BloggerHacks

<< Home